Al zolang ik me kan herinneren heb ik tijd nodig om op te staan ’s ochtends. Even wakker worden. Ik wil vooral niet hoeven praten en de snooze knop is mij niet onbekend. Ik heb moeite om mijn dag te starten. Ik had weleens mensen om me heen die de wekker hoorden en meteen op konden staan. Zonder pardon stonden ze naast hun bed en starten hun dag. Hoe dan? Als ik er al naar keek kwam er een soort walging omhoog.
Ik heb verschillende methodes geprobeerd om sneller wakker te worden. Een glas water meteen leegdrinken wat al naast mijn bed staat, de wekker ultra vroeg zetten om een beetje meer tijd te hebben om mijn ochtend eerst om mij te laten draaien (Miracle Morning), sporten zodra ik wakker word, douchen, mijn wekker zo neerleggen dat ik op moest staan… Ga zo maar door, ik heb alle methodes wel geprobeerd.
Pas recentelijk kwam ik erachter dat ik dat uitstelgedrag op meerdere momenten heb in mijn leven:
- Toen ik de Wim Hof Methode leerde kennen stelde ik het moment uit om in het koude water te stappen.
- Maar ook als het water maar een beetje koud is, in de zomer, ben ik de laatste die in het water zakt in de zee.
- Drinken voor mezelf pakken, ik wacht net zo lang tot ik sterf van de dorst.
- Ik ben altijd bijna te laat, hoeveel tijd ik ook heb tussen twee afspraken.
- Ik reageer sloom of niet meteen op berichtjes.
- Ik stel uit.
Uitstelgedrag en ons overlevingsmechanisme
Uitstelgedrag zit in ons brein verweven met ons overlevingsmechanisme. Niet een heel handig evolutionair begrip, want het werkt ons tegen in de huidige maatschappij. Moeten we overleven? Met andere woorden, is er mogelijkheid dat we doodgaan? Dan is dat overlevingsmechanisme heel handig. Maar helaas is dat mechanisme zo ontwikkeld dat het ook aangaat als we helemaal niet in gevaar zijn of doodgaan. Het gaat nu aan als we bijvoorbeeld heel erg gestrest zijn en de berg met werk zo groot is dat we het niet kunnen overzien. Als een ander een mening over ons heeft voelen we het opkomen. Als we onze to-do lijst niet afkrijgen. En daar zit het dan ook: we vechten, vluchten of verstarren zodra we in een nieuwe situatie gebracht worden.
We kunnen op korte termijn nog niet goed overzien wat het gevolg is van een situatie. Om onszelf dan sowieso in veiligheid te brengen en geen negatieve gevoelens te hoeven ervaren, stellen we uit. Het oncomfortabele van wat we nu weten voelt veiliger om in te blijven dan het potentiële comfortabele van wat nu nog niet is.
Ook al is met wetenschappelijk bewijs duidelijk gemaakt dat het beter is om meteen ons bed uit te stappen in plaats van te snoozen, is er duidelijk een groot percentage van de mensen die op meerdere gebieden in hun leven verbeteringen zien als ze doen, we doen het niet. We stellen uit.
Leren onze emoties te regulieren
De oplossing naar minder uitstelgedrag is dus niet per sé te vinden in het aanpassen van ons gedrag. We kunnen allerlei oplossingen bedenken om toch geforceerd dat uitstelgedrag aan te passen, het blijft terugkomen als we niet terug gaan naar de kern: onze emoties en het reguleren daarvan.
In onze trainingen zien we het ook vaak naar voren komen: we stellen het nemen van een beslissing uit (Ga ik nu wel of niet weg bij mijn werkgever? Ga ik nu eindelijk 3 keer per week sporten en het volhouden? Ga ik nu eindelijk dat patroon doorbreken en me niets meer aantrekken van die collega?).
TIP: Na onze 4 sessies zijn mensen veel beter geworden in het nemen van dit soort besluiten: we maken wel de keuze. We gaan wel aan de slag. We stellen niet meer uit.
Er zijn een aantal manieren om uitstelgedrag te verminderen:
- Leer je emoties te reguleren
In onze trainingen is dat het eerste wat we je leren: omgaan met een controleverliesmoment en de controle over je emoties in een situatie waar je geen invloed op hebt, terug te vinden. Je emoties zijn sterk en beinvloeden ons hele hebben en zijn. Als je steeds meer op een afstand leert kijken naar een situatie waar je niets aan kunt doen en steeds meer leert kijken naar de situaties waar je wel invloed op hebt, dan wordt uitstelgedrag automatisch minder: hoe meer invloed we hebben op een situatie, hoe meer gemotiveerd we raken om een actie uit te voeren. Hoe meer we dus gaan accepteren dat we op bepaalde situaties geen invloed hebben, hoe meer focus er komt op de dingen die we wel kunnen veranderen.
- Verander je omgeving
Een van de grootste factoren waardoor mensen een stoornis opbouwen is hun eigen omgeving. In alle begrippen van het woord. De mensen om je heen, de buurt waar je woont, het huis waar je woont, je werk, waar heb je allemaal voor gekozen? Wie zijn de 5 mensen die het dichtste bij je staan? Vaak ben je een weerspiegeling van hen. Zijn zij de mensen op wie je wilt lijken? Bij wie je past? Hebben zij dezelfde doelen als jij? Zoveel invloed heeft dat niet denk je? Zo was er eens een dame die bij ons kwam, ze werkte bij een kleinschalig bedrijf in een mannenwereld. Ze leek onzeker overkomen en had geen motivatie meer om haar dagen goed door te komen. Het klikte niet met haar collega’s en het werk wat ze deed gaf haar weinig energie. Ze moest zich door de dagen heen slepen. Haar baas was niet tevreden en gaf haar zelfs een negatief bericht: je functioneert niet naar behoren, je kan dit niveau niet aan en we gaan afscheid van je nemen. Haar zelfbeeld was laag, ze voelde zich klein. Na een korte sollicitatieperiode werd ze aangenomen bij een groter bedrijf, een zelfde soort functie, maar nu met een hele andere bedrijfscultuur. Er was een pro-actief team, er was rust en collegialiteit. Ze floreerde. Ze werd een van de besten in haar team en ging met plezier naar haar werk. Het was fantastisch om de ‘spark’ in haar ogen weer terug te zien. Zo sterk kan een omgeving je beïnvloeden: het zorgt ervoor dat je “on top of your game” bent, of het houdt je juist tegen.